Een lege trein brengt haar geest
Naar een oord, een paradijs
Waar hemel boven en onder
En overal is
Waar geen mensen en dieren wonen
Ze loopt er precies middenin
En onaangetaste vruchten
Lessen haar dorst
Niemand belet haar om van deze stilte
Te genieten
Haar geest is daar
Haar lichaam hier
Een prikkel
En haar geest vliegt weer in de trein
En vertrekt